Dit hofje is nog steeds te vinden in Den Haag en is één van de vele hofjes die Den Haag nog heeft. De stichter van dit hofje was de heer Eduart van Hoogelande. Zijn familie was afkomstig uit Middelburg en had de heerlijkheid Hoogelande aldaar in leen. De vader van deze Eduart, de heer Jan van Hoogelande en zijn echtgenote Aghata van Beaumont bezaten veel landerijen die afkomstig waren van de familie Beaumont uit Dordrecht. Die landerijen zouden later een groot deel van de inkomsten van het hofje opbrengen (zo ook land uit Waspik).
Eduard van Hoogelande werd geboren op 5 januari 1590 en stierf in 1676 waarmee het geslacht van Hoogelande uitstierf. In 1669 kocht hij een stuk grond, in Den Haag, waarop hij zestien huisjes liet bouwen. Het hofje was bestemd voor bewoning door arme mannen en vrouwen van minimaal ongeveer vijftig jaar oud. Jaarlijks kregen zij per persoon acht tonnen turf en ongeveer vijftig gulden uitgedeeld. Toen hij stierf bestemde hij zijn nalatenschap voor de armen van het hofje. Later werden er leningen aangegaan om de jaarlijkse kosten te betalen en tevens voor onderhoud van het hofje. De jaarlijkse rente drukte zwaar op de inkomsten. Pas in 1697 toen er een stuk land, dat men bezat in Waspik, verkocht werd voor 12000 gulden, kon men de leningen aflossen en had men weer een batig saldo. Een jaar later konde we ns van de stichter worden uitgevoerd, namelijk het aanbrengen van een gebeeldhouwde vredesengel en de tekst PAX HUIC DOMUI (vrede zij aan dit huis), in de gevel van het poortgebouwtje. Betaald met het geld uit dat batig saldo.
Haags gemeentearchief
Het hele archief dat zich op het Hofje bevond, is in 1933 overgedragen aan het gemeentearchief in Den Haag. Hierbij waren vele archiefstukken afkomstig van de familie Cousebant en betreffende de heerlijkheid Alkemade. Deze twee namen komen we hier in Waspik weer tegen in de Nederlandse Hervormde kerk op de rouwborden.
Op een kaart wordt vermeld waar dit Leidse land lag. Dat strekte uit, waar nu de Maasroute ligt, richting noord tot over de Bergsche Maas. Op die kaart komen we verschillende veldnamen tegen. Zoals Grote wiel, de Oude Straatsloot, Scheepsdiep (oude benaming van het Oude Maasje), Oude Gantel, Teun Meijer Slop en de Scheisloot. Door die namen die er opstaan kun je er bijna zeker van zijn waar het stuk land gelegen moet hebben. Met de ’Grote Wiel’ wordt bedoeld de wiel die aan het Vaartje ligt bij de Middenstraat. Die wiel was toen de grootste in Waspik. De landerijen die in de polder Klein Waspik lagen, strekte zich uit tot aan de Scheisloot te Dussen. Zij hadden allemaal hun uitweg in de Langstraat. Het oude Maasje stelde toen nog niet veel voor, het was een vrij ondiep watertje. Het was net diep genoeg om er met een scheepje op te varen vandaar de oude naam Scheepsdiep. Voordat het stukje land in Waspik verkocht werd, is het nog te huur aangeboden. Volgens een oud affiche dat zich bevond in het Haags Gemeentearchief was dat ten huize van de weduwe van Johan Seylmans te Waspijck.