Het is al een paar weken ‘the talk of the town’: de tropische hitte waar we met z’n allen onder gebukt gaan in ons, normaal gesproken, zo koude kikkerlandje. Maar hé: niet zeuren hè! Een paar weken geleden klaagden we nog steen en been over het koude voorjaar. Dus goed insmeren, pet op en genieten van de warme deken die over ons heen is gedaald. En dat doe je met heerlijke zomerse platen.

Zoek op internet naar zomerse liedjes en je kunt er een enorme playlist mee vullen. Het zijn vaak niemendalletjes die qua productie handig in elkaar zitten, maar eigenlijk nergens over gaan. En dan heb je het natuurlijk over de doorsnee zomerliedjes als ‘In the summertime’ van Mungo Jerry en ‘Summer in the city’ van The Lovin’ Spoonful. Al dat geneuzel uit de historie van de popmuziek kan me eigenlijk niet zo bekoren. Natuurlijk word je er vrolijk van, maar dat ligt meer aan de koperen ploert dan aan die liedjes.

Maar toch betrap ik me erop dat ik bij mooi weer vaak hardop liedjes begin te zingen. Bij het horen van de nieuws over lange files naar het strand waart altijd ‘Water’ van Rowwen Hèze rond in mijn hoofd. De noodkreet van Jack Poels om water op een te hete dag waarin hij liever omdraait naar de koelkast thuis dan verder rijdt naar het strand.

“Werme wind, oh werme wind mijn god wat is ’t heit\. ’T is net of Teun met ziene föhn meej constant langs mien oere weit en ik geaf gas en ik rem af ik staj heer al ongemerkt ’n dik half oor, ik koom nurges door d’r wuurd oaveral an de weg gewerkt. Water, ik wil water water, breng meej water, breng meej thoes.”

Datzelfde overkomt me als ik midden in de zomervakantie de beelden op TV zie van eindeloze rijen auto’s voor de Franse tolpoorten op de Route du Soleil. Man, man, man: wat zoek je daar toch? Zeker nu de zomers in Nederland warmer worden en de garantie op goed zomerweer in eigen land groter is dan in Zuid-Europa vraag ik me af waarom je 1500 kilometer gaat rijden om ergens op een strand te gaan liggen.

Spaans benauwd

“Lange files naar het zuiden, Holland plat in de Spaanse zon. Geen beweging in te krijgen, Spaans benauwd in Spaans beton. Ik wil wat doen deze zomer, wat kan ik doen deze zomer? Ik moet wat doen deze zomer, wat kan ik doen deze zomer? Geef me wind en zeilen, geef me zon en Noordzee. Waai ik naar een eiland over de golven door de branding. Geef me wind en zeilen, in een golf verdwijnen. Waai ik naar een eiland dwars door het wad.”

Splitsing maakte met ‘Wind en Zeilen’ het ultieme Nederlandstalige zomernummer en deed het met ‘Een zomer lang’ nog eens dunnetjes over. Ook Henny Vrienten waagde zich aan wat zomerse liedjes, zoals ‘Kom in de zon’ en ‘Zonnebril’, al zijn dat niet zijn beste producties. “Als ’t lente wordt, komen ze naar buiten met z’n allen op hetzelfde moment. Als ik durfde dan zou ik naar ze fluiten, maar ik heb maar een fluitje van een cent. Wat duurde de winter lang, toen zaten ze allemaal binnen. Maar nu kan ik weer urenlang veilig achter m’n zonnebril stiekem kijkend waar en hoe ik wil. Achter m’n zonnebril kijk ik op en neer van borst naar bil, leve de zonnebril.”

Soms doet een liedje me denken aan de zomer, terwijl het nummer in de basis helemaal geen zomerliedje is. Ik hoorde afgelopen week een collega zeggen: “Je kunt wel een ei bakken op de moterkap van je auto.” De rest van de dag zat Geore Kooymans’ gitaarrifje van ‘Mad love’s comin’ in mijn hoofd en dan vooral van de versie van The Naked Truth. Rare kronkel in mijn hoofd? Helemaal niet, want in het intro van het nummer tijdens deze akoestische tour beschrijft Barry Hay precies dat tafereel.

“I know, I know, right in the middle of summertime it gets so hot you can fry an egg on the hood of your own car. And I know, when the sun goes down on this casid town. I know, I know, mad love is coming, yeah…”

Datzelfde had ik toen ik ruim twintig jaar geleden mijn eerste auto kocht. Ik ging mijn donkerblauwe Seat Arosa ophalen bij garage Noordhoek in Waalwijk. Na de laatste check kreeg ik de sleutel en kon ik huiswaarts, zo trots als een pauw. Het raampje open, want het was mooi weer. Radio aan en precies op het moment dat ik weg reed in Waalwijk knalde daar uit mijn splinternieuwe autoradio ‘Hey baby’ van No Doubt. Dat nummer heeft werkelijk geen bal met zomer te maken, maar met het volume op 15, het armpje uit de raam en een glimlach van oor tot oor blijf ik die song aan een zorgeloze zomer koppelen. Een nummer dat je trouwens veel te weinig hoort op de radio.

Pijn

Oké, eentje nog dan om mee af te sluiten. Een wat meer doorsnee zomernummer, wat voor mij vooral door de gitaarles interessant werd. ‘La camisa negra’ van Juanes. Eigenlijk precies zo’n niemendalletje waar ik eerder naar verwees, maar man: wat heb ik zitten ploeteren op dat gitaartje wat tijdens het nummer een paar keer terug komt. En jawel: uiteindelijk lukte het me, met eelt op de klauwen, om het foutloos te spelen. Als ik het nummer nu nog wel eens hoor dan voel ik de pijn in mijn vingers weer…

Ik wens iedereen een lange, hete zomer toe met veel gelukzalige momenten. Probeer je juiste soundtrack te vinden, dat maakt de herinneringen nog mooier. Klaag niet, maar geniet. En lukt het maar niet om echt in de stemming te komen? Nou vooruit: zet ‘Demasiado Corazon’ van Mink DeVille even op, gooi die heupen los en go for it! Of, als je echt garantie op een zomers gevoel wilt hebben ’Me Gustas Tu’ van Manu Chao: het leven is mooi...

Marcel Donks, muziekliefhebber uit Waspik