‘Stop! Stohooop!’ Druk gebaar ik op mijn fiets naar de auto die op me afkomt in de straat achter Het Zilverlicht. Heb ik het nu goed gezien? De rechterachterdeur staat wagenwijd open. Vermoedelijk heeft de bestuurder een kind afgezet dat de deur niet dicht deed. Een moderne auto zou dat toch moeten aangeven? Maakt niet uit, flitst er door mijn hoofd. Die gaat zo die auto’s langs de weg rammen. Stop! De bestuurder stopt verbaasd en doet zijn raampje open. ‘De achterdeur staat open’. ‘O’, zegt de bestuurder, nauwelijks wakker, ‘ik dacht dat het raampje open stond’. Eind goed, al goed gelukkig. Als ik verder fiets, zegt iemand vanuit haar auto langs de kant: ‘Had hij nou niet gemerkt dat zijn achterdeur open stond?’ Lieve mens, wat denk je zelf?
Hoewel ik me nog steeds verbaas dat die bestuurder volledig gemist had dat de deur openstond, verbaasde ik me misschien wel meer over de hoeveelheid mensen langs de kant van de weg die dit volgden. Zonder iets te doen. Tja, wat moet je doen? Misschien konden ze ook weinig. Roepen had gekund. Voor mij was het wel een voorbeeld van hoe we elkaar aan ons lot overlaten als we onverstandige dingen doen.
We laten liever iets fout gaan bij een ander. Dan moet ie maar niet… Veel TikTok en YouTube video’s laten daar ook iets van zien. Met dashcams opgenomen vanuit andere auto’s. Er zijn zelfs commerciële zenders die bij gebrek aan fatsoenlijke programma’s dan maar een serie van die ongelukken uitzenden. Vaak uit verre landen waar een Lada een Daihatsu ramt die niet zag dat de ander van rechts kwam.
Het gebeurt mij ook nogal eens, moet ik bekennen. Dat ik niet alert genoeg ben op dat iemand van rechts komt. Maar ook dat ik mijn voorrang wil opeisen bij iemand bij wie ik van rechts kom. Ik ben geen haar beter. En ergens in mij had ik die autodeur ook wel tegen die stilstaande auto willen zien klappen. Als het mijn eigen auto maar niet is. Toch probeer ik die neigingen te beheersen. Want we worden er samen niet beter van. Ik zou toch ook willen dat iemand me voorlaat als ik hem per ongeluk niet zie? En zelfs als iemand míj expres niet ziet, ach, wat geeft het?
Het valt me op hoezeer we elkaar afstraffen op wat een ander niet goed doet. Ik vraag me af of wetten daarvoor bedoeld zijn. Ik geloof van niet. En in mijn geloof leer ik dat wetten niet bedoeld zijn om mensen klein te houden. Wetten zijn bedoeld om onze vrijheid te dienen. Om sámen vrij te kunnen zijn. Wetten zijn niet bedoeld om anderen in toom te houden zodat ik mijn heilige gang kan gaan. Wetten zijn bedoeld zodat we daar samen beter van worden. We moeten dus niet een ander maar in zijn sop laten gaar koken, wat hij of zij ook heeft uitgespookt. Want daar worden we samen niet beter van.
Nog zo’n voorbeeld op de fiets deze week: op de grens van Kaatsheuvel en Waalwijk bij de Galgenwiel maakt de weg een rare historisch zo gegroeide slinger. Om de galg heen, fantaseer ik dan maar, die de Heer van Loon daar ooit ter afschrikking had neergezet op de grens. De verleiding is groot om vanaf of naar het Lido tegen het fietsverkeer in het fietspad te nemen. Aan de kant van De Galgenwiel mag het, aan de andere kant niet. En met reden. Als je uit Kaatsheuvel komt, zie je tegemoet komende fietsers namelijk niet, vanwege die kronkel in de weg. Er staat dus een eenrichtingsbord ‘verboden in te rijden’ aan de andere kant, dat nog wel eens wordt genegeerd. Ik kan daar nog wel eens boos om worden, en ook nu reed er een jonge vrouw zo het fietspad op. Ik kwam niet verder dan te zeggen: ‘Je rijdt tegen het verkeer in’. Ik kreeg onhoorbare verwensingen naar mijn hoofd geslingerd. Terecht. Want ik had haar terecht gewezen. Als we niet zo snel elkaar passeerden had ik kunnen en moeten zeggen: ‘Lieve mens, iedereen die van de goede kant komt kan je niet zien. Ik ben bang dat je daar een keer tegenaan klapt.’ Had ik het dan fout moeten laten lopen? Nee, maar ik weet het nu en kan er rekening mee houden. En als het dan toch bijna misgaat kan ik zeggen: ‘Lieve mens, ik kon je niet zien. En ik wil je wel zien.’ Want als we elkaar zien, niet in elkaars fouten, maar gewoon in ieders verlangen om vrij te leven, dan worden we daar samen beter van. In je eentje boos zijn is ook zo wat.
Dominee Otto Grevink is predikant voor Sprang-Capelle, Kaatsheuvel en de Efteling, en Waspik vanuit De Brug, en pionier bij Zin op School in Waalwijk. Reacties zijn welkom op ottogrevink@gmail.com.