‘Je mag overal voor bidden’ mailde een lezer op mijn vorige column. Ook om te winnen. Een Amerikaanse dominee had in zijn bijzijn ooit voor een collega van hem gebeden dat die zijn tenniswedstrijdje mocht winnen. Hoewel hij zijn wenkbrauwen fronste, leerde mijn lezer dat je blijkbaar overal voor mag bidden. Ik had iets anders gezegd in mijn column, maar ik kan het nu wel met hem eens zijn. Alleen wel op een andere manier.
‘Als twee sportteams het tegen elkaar opnemen en bidden om de overwinning, wat moet je dan verwachten? En wat moet er van het gebed terecht komen van de boer die bidt om regen, en van het kind dat op hetzelfde moment in de zomervakantie bidt voor mooi weer?’ schreef ik eerder als antwoord op de vraag wat je van bidden kunt verwachten. Kun je bidden om te winnen? Het antwoord kwam van mijn scheurkalender deze week.
Martin Gijzemijter schreef: ‘Winnen betekent niet altijd, dat je eindigt als nummer één. Maar dat je in je eigen strijd, beter presteerde dan voorheen.’
Wat is winnen? We zijn gewend geraakt om altijd te winnen ván iets of iemand anders. Dat klinkt ook logisch: je speelt tégen iemand of een ander team, en daarvan wil je winnen. Dat maakt de mogelijkheden om te winnen alleen wel veel kleiner. Slechts één van de twee (teams) kan winnen. En ook in de klas kan er maar één de beste zijn. En op het werk maar één de beste werknemer, of maar één de sporter van het jaar enz.
Na hun mislukte deelname aan het Eurovisie Songfestival zeiden Dion en Mia: ‘wij zijn ook winnaars’. Dat vond ik een beetje in de prinsen- en prinsesjescultuur passen dat we allemaal winnaars zijn. Sorry, jullie hebben niet gewonnen, en ook niet een beetje. Maar toch. Als het over je eigen weg gaat, kun je wel degelijk winnen, zelfs als je verliest van een ander. En die weg lijkt veel heilzamer, veel beter voor je ziel.
We voeden onze kinderen op met een winnaars-mentaliteit en veel mensen lijden eronder op hun werk en in de klas: je moet de beste zijn, beter presteren. Kinderen die gerust de Cito-toets kunnen halen moeten op bijles om nog beter te worden. En zo leggen we met elkaar de lat hoger en hoger, en vallen er steeds meer mensen onderuit.
Als we nu eens stoppen met winnen ván anderen, beter willen zijn dan anderen, maar ons concentreren op onze eigen weg, dan zullen we veel meer voldoening halen uit wat we presteren. Winnen is dat je zelf beter presteert dan voorheen. Niet door je te meten aan anderen, maar aan jezelf. Wat kan ik beter doen een volgende keer? Niet om (wel) van een ander te winnen, maar om beter te worden.
Mijn andere scheurkalender van Omdenken schreef eerder: ‘Het doel is niet om competent te worden om de competitie te winnen, maar de competitie aan te gaan om competent te worden.’ Competitie met anderen kan je helpen, maar is alleen zinvol als je er zelf beter van wordt. Van een 6-0 word je niet per definitie beter. Van een 1-2 wel. Als je maar weet wat je beter kunt doen, of wat je beter deed dan de vorige keer, ondanks je verlies.
En dan maakt verlies niet zoveel meer uit. Als het maar handvatten geeft om beter te worden. Dan leg je de lat niet zo hoog als anderen eroverheen kunnen komen, maar net wat hoger voor jezelf om beter te worden. Maar niet meer dan dat. Dan leer je falen. En van falen leer je meer dan van winnen en heb je niet zoveel last meer van hoe anderen presteren. Die gaan hun eigen weg. En jij de jouwe.
Dominee Otto Grevink is predikant voor Sprang-Capelle, Kaatsheuvel en de Efteling, en Waspik vanuit De Brug, en pionier bij Zin op School in Waalwijk. Reacties zijn welkom op ottogrevink@gmail.com.