Als je oude krantenberichtjes leest via de internetsite Delpher, kun je interessante feitjes te weten komen over Waspik en omgeving. Zo ook over het turfsteken hier in Waspik. Je leest dan dat er in 1920, door de schaarste aan brandstoffen, hier uit de veengronden turf gehaald werd. Dit gebeurde ook in de oorlogsjaren (40-45) en in een berichtje uit de krant van 1948 staat dat dit toen ook nog gedaan werd.

Dit werd op een speciale manier gedaan. De sloten in de polders ten noorden van de Langstraat werden diep uitgebaggerd. Het voordeel daarbij was dat de sloten tevens uitgediept werden voor betere afvoer van overtollig water. Het veen zit op die plaatsen meestal een halve meter diep. De bagger werd verdeeld over een groot oppervlak in een laag van 12 cm. dik. Grote stukken veen die men opbaggerde werden verbrokkeld dun gemaakt en met water begoten. Dat gebeurde langs de slootkant op waardeloze stukken land, om geen weidegrond te schaden. De bagger bleef liggen tot ze geheel gedroogd was. En dan werd daaruit de turf gestoken. Dit gebeurde uiteraard in de zomermaanden. De zon maakte de turfjes droog en deze waren zeer geschikt voor brandstof voor de kachel. Ze gaven veel hitte en bleven lang branden omdat ze hard en compact waren.

In de oorlogsjaren gaf dit voor mensen die turf staken enig voordeel. Men behoefde geen brandstof te kopen die toch al op de bon was. In Sprang-Capelle maakte men daarom ook bekend dat personen die zo genaamd eigen turf staken of ter beschikking hadden een bepaald aantal bonnen moest inleveren. Of dit ook in Waspik gebeurde? Het zou zomaar kunnen.