1. Wie ben je in het dagelijkse leven?

”René van Boxtel, getrouwd met Ellen, vader van Jeroen en Esther en trotse opa van Milou. Werkzaam als vertegenwoordiger bij Schrobbelèr.”

2. Waarom voor de 2e keer Prins?

”Ik werd door een aantal mensen benaderd om mijn schouders er mede onder te zetten om te proberen een extra impuls aan carnaval in Schoenlapperslaand te geven.”

3. Wat is je favoriete carnavalsnummer?

”Ik ben een ontzettend grote fan van de liedjes van Veul Gère. Ik figureerde in het nummer Vrij Daaaanse. Het Schoenlapperslied en het Okkelied horen er zeker bij.”

4. Wat is je leukste herinnering aan carnaval?

”Eén van de leukste was de organisatie en presentatie van D’n Optochtsjow met CV Tot Dun Leste Cent.”

5. Naar welk moment kijk je het meeste uit?

”Dat is de binnenkomst in de kerk, maar dat zal best even slikken worden.”

6. Als je geen Prins zou zijn, hoe ging je dan verkleed?

”In mijn blauwe jas met emblemen, mijn grote hoed met veren in de kleuren van Schoenlapperslaand. Maar ik kan ook zomaar een van de vele kostuums die ik bij het tonpraoten gebruik aandoen.”

7. Wat vind je zo leuk aan carnaval?

”Met carnaval is iedereen gelijk, ongeacht rang, stand of afkomst. Het zoeken van verbinding met alle carnavalsvierders.”

8. Met wie zou je tijdens carnaval een dagje willen ruilen?

”Met niemand.”

9. Wat eet een Prins tijdens carnaval?

”Ik begin met een stevig ontbijt. ’s Middags en soepje of broodje en ’s avonds een goed bord eten. Thuis zal mijn traditionele carnavalssoep voorhanden zijn.”

10. Wat wil je carnavalsvierders meegeven?

”Respecteer de normen en waarden die er zijn. Behandel iedereen zoals je zelf wil worden behandeld.”

11. Wat wil je zeggen tegen de thuisblijvers?

”Niks.”

Tot slot

Voorop in de polonaise of achteraan? ”Zal wel alletwee worden.”

Zelf zingen of een instrument bespelen? ”Wil ik niemand aandoen.”

Bier of Schrobbelèr? ”Alletwee.”