Vroeger fietste hij elke dag voor haar naar Oisterwijk. Nu zijn ze zestig jaar getrouwd, Wil en Tiny Maas-de Bruijn. Zondag kwam de burgemeester een bloemetje brengen en was het groot feest.

Door Hetty Dekkers

“We zijn wel blij dat het feest erop zit hoor”, zegt Tiny Maas (81) opgelucht. “Het is toch spannend allemaal.” Haar man Wil hoort niet best meer. Als hem gevraagd wordt hoe oud hij is, reageert hij ad rem: “Moet ik dat per se zeggen?”. Jawel, dringt zijn vrouw aan, hij blijkt 85 jaren jong.

Wil Maas woonde als kind in de Putstraat in Waalwijk. Tiny woonde in Oisterwijk, maar had een oma in de Smeelelaan, waar ze regelmatig kwam logeren. “Toen ik 14 was, zei mijn oma ga maar eens in de Grotestraat kijken, daar is het gezellig.” In die tijd werd daar nog ‘geflaneerd’, groepen jongens en meisjes wandelden heen en weer, in de hoop contact te maken met andere jongeren. Dat lukte, want Wil en Tiny raakten aan de praat.

Omdat hij een broer in Oisterwijk had wonen, ging hij daar naar de kermis. Toen kwam hij Tiny weer tegen en sloeg de vonk echt over. Vanaf dat moment hadden ze serieus verkering en fietste Wil elke dag naar zijn vriendinnetje, van Waalwijk naar Oisterwijk en terug. “Door weer en wind, élke avond stond hij er weer”, zegt Tiny. “Kun je nagaan hoe verliefd ik was”, vult Wil aan. Die gevoelens zijn er volgens hem nog steeds, al tempert Tiny zijn enthousiasme een beetje. “Met buien”, lacht ze. “Het geheim van een goed huwelijk is natuurlijk geven en nemen, dat weet iedereen wel.”

In 1964 trouwden ze in Oisterwijk maar een week later kregen ze al een huis in Waalwijk aangeboden, in Bloemenoord. Daar zijn hun vier kinderen, drie zoons en een dochter, opgegroeid. Toen die het huis uit waren, verhuisden ze naar een flat in dezelfde wijk en toen die gesloopt werd, kregen ze een fijne seniorenwoning in De Hoef. “Hier ga ik nooit meer weg, of het moet zijn tussen zes planken”, zegt Wil stellig. Hij heeft last van evenwichtstoornissen en zijn vrouw loopt buitenshuis met een rollator, maar verder redden ze het nog goed samen. De jongste zoon doet de boodschappen, want zelf fietsen of autorijden is er helaas niet meer bij. “We hebben veertig jaar gekampeerd en dan gingen we elke dag samen fietsen”, zegt Tiny. “Dat gaat niet meer, helaas.”

Tiny werkte tot haar trouwen als stikster bij schoenfabriek Renate in Oisterwijk. Daarna zorgde ze voor de kinderen en later ook nog een beetje voor de vijf kleinkinderen. Het stel heeft inmiddels twee achterkleinkinderen waarvan de jongste een maand oud is. Tiny heeft lang als vrijwilliger gewerkt in buurthuis Bloemenoord. Wil was heel zijn werkzame leven leersnijder. Eerst bij een schoenfabriek in Kaatsheuvel, maar toen hij daar trots aankondigde dat zijn dochter was geboren, kreeg hij te horen dat de fabriek failliet was en dat hij dus ontslagen werd. Toen ging hij naar kledingbedrijf Stokwielder om daar leren kleding te snijden. Tot aan zijn vut werkte hij bij meubelzaken om daar de leren stoffering te snijden.

Omdat ze niet meer zo mobiel zijn, zoeken ze nu vooral hobby’s binnenshuis. Wil is stapelgek op legpuzzels maken en Tiny heeft haar eigen kamertje voor haar grote passie: diamond painting. De woonkamer hangt vol met haar creaties, waaronder een levensgroot portret van hun dochter. Het meisje met de parel, van Vermeer, hangt er ook. “Die heb ik als puzzel proberen te leggen, maar daar werd ik stapelgek van”, zegt Wil. “Moet je kijken, al dat zwart in de achtergrond. Het was niet te doen.”