Dankzij de gemeente Waalwijk liggen alle 24 attentiestenen in de gehele gemeente. De geselecteerde objecten in Baardwijk, Besoijen en Waalwijk speelden een rol ten tijde van de herindeling (1922). De stenen zijn gekoppeld aan de website www.bezoekdelangstraat.nl die de fietsroute genaamd „Op pad in de historische Langstraat” beschrijft.

De positie van Waalwijk werd in 1303 versterkt toen het behalve stadsrechten ook het privilege kreeg jaarmarkten te organiseren. De kooplui kregen bovendien hertogelijke bescherming. De eerste jaarmarkt werd gehouden op de woensdag voor Pinksteren, de tweede op de woensdag voor Hemelvaart en de derde op de donderdag na Sint-Remigius (13 januari). Daarmee behoorden de jaarmarkten van Waalwijk tot de oudste in de Meierij. In Waalwijk werden deze laatmiddeleeuwse jaarmarkten tot in de zestiende eeuw gehouden. Vanaf 1567 werden er jaarlijks twee grote paardenmarkten gehouden die wijd en zijd bekend stonden en veel mensen naar Waalwijk trok. Er kwamen zoveel mensen en dieren dat niet iedereen logies kon vinden en voor de paarden niet voldoende stallen waren. De paardenmarkten liepen door tot het begin van de negentiende eeuw.

Ossenweiderij

In de zestiende en zeventiende eeuw was Waalwijk het centrum van de ossenhandel. In het topjaar 1621 werden in Waalwijk 730 ossen aangevoerd en in Besoijen 398. Deze ossen kwamen van heinde en verre. Handelaren trokken naar de Elbemarkt bij Hamburg om Deense ossen aan te schaffen. Een kudde ossen die naar de Langstraat werd gedreven, bestond vaak uit 40-50 stuks en twee à drie veedrijvers. De ossen werden in de vruchtbare uiterwaarden van de Oude Maas vetgemest en werden in het najaar weer verkocht.

Beestenmarkt

De oudste vermelding van een weekmarkt dateert van 1516. De vrijdagse weekmarkt was befaamd om de handel in rundvee. Vanaf circa 1844 tot 1874 was „Beestenmarkt” de gangbare benaming voor het stukje Grotestraat, ter hoogte van het in 1866 aangelegde marktplein (de Markt). Zowel in de „Cloostersteeg” (de huidige Stationsstraat) als in de Grotestraat werden indertijd de wekelijkse, drukbezochte paarden- en beestenmarkten gehouden. De straatmest die bij de veemarkt achterbleef, werd opgeslagen in de (nog onbebouwde) Putsteeg, achter de gasfabriek. Deze werd verkocht in naam van de burgemeester, de opbrengst kwam ten goede aan de gemeentekas.

De Cloostersteeg was een zandweg naar het zuiden, en van groot belang voor de Waalwijkse economie. Op marktdagen kwamen er soms honderden karren per dag door de Cloostersteeg. Handelaren gaven aan voor hun handel in paarden en ander vee uit te wijken naar Baardwijk. Het zou in Waalwijk te smerig zijn. Zij zagen in de zestiende eeuw hun argument „vuylichheit van de straeten” vervallen met de aanleg van de „’s Heeren Straete” (huidige Grotestraat) als geplaveide straatweg. Keizer Karel V verleende in 1526 en 1530 Waalwijk toestemming om van Besoijen tot Baardwijk 600 roeden straatweg aan te leggen. Als materiaal werd kasseistenen gebruikt. In 1879 werd de Cloostersteeg tot de spoorlijn bestraat met basalt straatkeien.

Omstreeks 1900 ging het bergafwaarts met de veemarkten, in de jaren ’30 viel geleidelijk het doek.

René Klerx