Het woord kende ik nog niet in dit verband, maar de afgelopen week ging het veel over het ‘stapelen’ van asielprocedures. Het gemak waarmee media dit woord van de minister van Asiel en Migratie overnamen verbaasde me. Want het woord is niet neutraal, al lijkt het slechts te beschrijven wat er gebeurt.
Het ging natuurlijk over de nieuwe asielaanvraag van de Armeense jongen Mikael en zijn moeder. Hoe sneu veel mensen het ook vinden, de situatie roept bij veel mensen aversie op, omdat er steeds weer opnieuw wordt geprocedeerd. Nu wil ik wegblijven uit deze discussie, maar wel zeggen wat me opvalt. Door het woord ‘stapelen’ hiervoor te gebruiken suggereer je een werkelijkheid waarin deze moeder keer op keer dezelfde aanvraag doet, om maar weer uitstel van uitzetting te krijgen. En hoewel zelfs de minister aangeeft dat ook de nieuwe aanvraag gewoon een rechtmatige mogelijkheid is die we bieden – kansrijk of kansloos daargelaten – benoemt zij de onwenselijkheid van het steeds maar weer een nieuwe aanvraag doen.
Een asieladvocate legde op de radio uit dat dat niet kan: steeds weer opnieuw dezelfde aanvraag doen. ‘Een rechter zal de nieuwe aanvraag meteen afwijzen’, vertelde ze, ‘als er geen nieuwe informatie is die daartoe aanleiding geeft.’ Kortom, we hebben in ons rechtssysteem mogelijkheden ingebouwd om met nieuwe informatie, een veranderende situatie bij jezelf of in je land van herkomst, opnieuw een aanvraag in te dienen. Klinkt eerlijk toch?
Door over ‘stapelen’ te spreken komt een gedachtewereld mee over mensen die niet willen accepteren dat ze niet kunnen blijven, hun procedures eindeloos rekken, terwijl ze gewoon zijn afgewezen. Is dat terecht? Dat is mijn enige vraag.
We kunnen veel zeggen over de wenselijkheid van het indammen van asielstromen, maar echte cijfers (die meevallen, zeker als je ze afzet tegen arbeidsmigratie en studiemigratie) en feiten delven het onderspit bij een woord als ‘stapelen’. Net als eerder met een woord als ‘asieltsunamie’ en ‘omvolking’. O, en als we het inderdaad niet meer zo noemen, dan klinkt het in alternatieve beschaafdere woorden wel door. Zoals met ‘stapelen’, een onschuldig woord op het eerste oog, maar is het dat ook?
In de bijbel leeft een besef dat woorden iets kunnen scheppen. ‘God zei: ‘Er moet licht zijn’. En er was licht.’ Jezus wordt wel het Woord van God in vlees en bloed genoemd. Dat betekent dat zijn woorden echt iets teweeg brengen. Kijk maar naar de wonderen en genezingen, en als je daar niet in kunt geloven, hoe mensen nog steeds zich aangespoord voelen om zich over armen en weerlozen te ontfermen. En zo het verschil maken. Woorden scheppen een realiteit. Als ik iemand in het openbaar een loser noem, dan maak ik van die persoon een loser. Zeker als ik dat herhaal, en meer mensen dat gaan herhalen. Dan gaat dat die persoon kleven.
Woorden planten een zaadje in je hoofd, waarin je gemakkelijk kunt gaan geloven dat het echt zo is. Dat merken boeren ook, die op een bepaalde manier worden weggezet door milieu-activisten, maar even zo goed andersom. Het is maar wat zich als realiteit aan je opdringt en waar je in gaat geloven.
Woorden moet je checken voor je ze gebruikt. Zelfs als ze gemeengoed worden. Want het ergste wat woorden kunnen doen, is dat ze ontmenselijken. Want uiteindelijk gaat het bij deze asielprocedure om een Nederlandse (dat woord gebruik ik bewust) jongen die naar een land moet, waar hij nog nooit is geweest. Dat kun je bijkomende schade van het falen van de moeder én het systeem noemen, maar door het te neutraliseren met termen als ‘stapelen’ gaat het niet meer om mensen, wat de uitkomst van deze onverkwikkelijke situatie ook zou moeten zijn. Want dat weet ik ook niet.
Dominee Otto Grevink is predikant voor Sprang-Capelle, Kaatsheuvel en de Efteling, en Waspik vanuit De Brug, en pionier bij Zin op School in Waalwijk en bij De Plaats op Ameland. Reacties zijn welkom op ottogrevink@gmail.com