Ons koor groeit. Tegen alle trends in. De verslaggeefster van Langstraat FM verbaasde zich erover. Alle verenigingen die ze sprak op het cultuur- en sportfestival hadden er last van dat ze steeds minder vrijwilligers hebben en vooral: minder bestuursleden. Toch vond ik het niet gek. Want we zingen alleen maar. En verder is het vooral gezellig. Meer heb je niet nodig. En zingen is ook nog eens gezond. Wat wil je nog meer?
Ik maak de andere kant natuurlijk ook mee. In de kerken waar ik werk, proberen de vrijwilligers die er nog zijn met mens en macht, wat ik wel eens noem, ‘de tent overeind te houden.’ De oudere generatie kan of wil het niet meer. De jongere generatie stelt andere prioriteiten. En de middengroep wordt steeds kleiner. Dan houdt het een keer op logischerwijs. Maar kerkenraden en werkgroepen proberen dat zo lang mogelijk uit te stellen, en voelen zich vaak wel alleen staan. Het doet me pijn hun worsteling te zien. Er lijkt met de beste wil van de wereld geen oplossing te vinden te zijn. Je kunt mensen niet dwingen.
Toch zie ik bij pioniersplekken iets anders. Pioniersplekken zijn proefplekken, nieuwe kerkplekken waar vaak een klein aantal mensen met elkaar iets doen rondom waardevolle verhalen uit de bijbel en hun eigen levensverhalen. Wanneer mensen zich daar thuis gaan voelen vragen ze vanzelf: kan ik ook iets doen? Pioniersplekken hebben over het algemeen geen tekort aan vrijwilligers. Waarom? Omdat ze ‘alleen maar’ bezig zijn met waar ze voor bestaan: de ontmoetingen met elkaar en een zoektocht naar God of zin in hun leven.
En echt, zo simpel is het vaak wel. Soms verbaas ik me, ook als ik naar mezelf kijk, hoeveel we bezig zijn in kerken, maar ook in voetbalverenigingen en allerlei andere clubs, met ‘randzaken’. Natuurlijk is het dak boven ons hoofd belangrijk, maar als je naar de reden kijkt waarom verenigingen bestaan is het geen hoofdzaak. Die hoofdzaak is de bal, of de bijbel. Op Bali zag ik ooit een ontroerend potje voetbal tussen zo’n vijftien kinderen. Vier paar schoenen gaven de twee doelen aan. Ja, ze speelden op blote voeten. Ze hadden geen hesjes aan, er was geen scheidsrechter. Toch speelden ze en hadden de grootste lol. Het allermooiste was als er één viel en melodramatisch de voetballers nadeed die hij op tv zag. Een ander trok hem dan overeind en ze speelden verder. Dat is voetbal in essentie. Meer niet.
Voor de kerk geldt hetzelfde. Leg in de kerk niet een bal maar een bijbel in het midden. Zet een pot koffie en thee, en vraag aan elkaar hoe het met je gaat en hoe een verhaal jou inspireert. Dan kom je vanzelf tot bidden, omzien naar elkaar en geven aan goede doelen. We maken het ons vaak zo lastig.
In coronatijd zijn veel koren gestopt. De coronatijd duurde voor hen te lang. Koren vielen uit elkaar en waren soms ook te oud geworden. Ons lukt het overeind te blijven. We hadden er geen recept voor, maar we deden gewoon wat we altijd deden: met elkaar contact houden. We hielden elkaar op te hoogte van hoe het ging. We zagen elkaar eens in de zoveel tijd via Zoom. Wie geen Zoom had belden we extra. En we bleven zingen. Zelf (met de microfoon uit tijdens online-repetities) en met elkaar in video’s. Ja, ‘daar moet je de mensen voor hebben’, maar het begon met: bij elkaar blijven en een manier vinden om toch iets samen te kunnen doen. Dat vergde weinig organisatie. Dat kun je gewoon doen.
Hoe overleef je het tekort aan vrijwilligers? Er is geen wondermiddel, maar we zoeken het vaak wel te ver weg, bij anderen en niet bij onszelf. Wij kunnen gewoon doen waarvoor we bestaan. En dat betekent vaak niet meer dan: begin bij het begin. Wat daaruit voortkomt aan activiteiten, structuren enz. zie je dan wel. Eerst maar eens doen. En genieten. De rest komt echt later.
Dominee Otto Grevink is predikant voor Sprang-Capelle, Kaatsheuvel en de Efteling, en Waspik vanuit De Brug, en pionier bij Zin op School in Waalwijk en bij De Plaats op Ameland. Hij dirigeert koor en combo Laudate Dominum. Reacties zijn welkom op ottogrevink@gmail.com.